Diagnose

De acupuncturist onderzoekt waar in het energiesysteem het probleem zijn oorsprong vindt. Aan de hand van een aantal technieken stelt hij een diagnose en bepaalt vervolgens op welke energiepunten een naald moet worden geplaatst om de energie weer te laten stromen.

De verschillende diagnosetechnieken:

Anamnese:

Door het stellen van een aantal gerichte vragen brengt de acupuncturist de klachten in kaart. Hij maakt hierbij gebruik van zijn kennis van zowel de Oosterse als de Westerse geneeskunst.

De bindweefseldiagnose:

Het bindweefsel op de rug is een huidlaag die nauw verbonden is met het energiesysteem. Op basis van de oppakbaarheid van deze huid kan de acupuncturist een diagnose stellen over de conditie van de energiebaan, die verbonden is met deze huidlaag.

12-punten diagnose:

Op de voorzijde van het lichaam liggen een aantal punten, die corresponderen met de primaire energiebanen. Door na te gaan of deze punten pijnlijk zijn, kan er achterhaald worden of er een verstoring is van een van deze energiebanen.

De tongdiagnose:

Het gehele energiesysteem komt tot uitdrukking op de tong. Zoals wij op de tong plaatsen hebben die onze smaak differentieren in zoet, zuur, zout en bitter, zo hebben de energiebanen ook een bepaalde plaats op de tong. Tijdens de diagnose wordt er gekeken naar kleur, groeven, vorm en beslag op de tong. Deze geven de conditie weer van het energiesysteem.
Het gehele tonglichaam kan op deze manier in kaart worden gebracht.

De polsdiagnose:

Bij de polsdiagnose wordt er gevoeld naar de vorm van de polsslag. Dit betekent dat men let op de breedte, diepte, snelheid en spanning van de polsslag. In totaliteit worden er twaalf posities getast, die weer corresponderen met de twaalf primaire energiebanen. Afhankelijk van de positie en de toestand van het energiesysteem verschilt de kwaliteit van de vorm en stelt de acupuncturist een diagnose.